Door via al je zintuigen de situatie zo specifiek mogelijk “voor te beleven”, optimaliseer je de kans om automatisch het juiste te voelen, te denken en te doen wanneer de situatie zich daadwerkelijk voordoet.
Tweedejaars B-junior was Verbij, toen hij bij zijn entree in Jong Oranje moest visualiseren hoe hij zichzelf in de toekomst zag. Toenmalig bondscoach Erik Bouwman zag de benjamin van zijn ploeg zonder een moment van aarzelen zijn beide armen spreiden … Alsof hij op de bovenste trede van het erepodium stond, met de armen om nummer twee en drie. Dat typeert hem. Een winnaar.
Zes jaar later, op 26 februari 2017, werd de 22-jarige schaatser Kai Verbij in Calgary wereldkampioen sprint met een wereldrecord puntentotaal over de vier races. In januari 2017 had hij in Thialf al het allereerste Europese kampioenschap sprint gewonnen. In Calgary sloeg hij op het podium zijn armen om Havard Holmefjord Lorentzen en Kjeld Nuis, de nummers twee en drie in de eindrangschikking. Een mooi voorbeeld van hoe een gevisualiseerde droom werkelijkheid wordt.
De visualisatie van de B-junior Verbij zal vooral een motivationeel effect hebben gehad. Dat het uiteindelijk realiteit is geworden zal vooral te danken zijn aan de invulling en richting die hij er vervolgens aan heeft gegeven. Aannemelijk is dat ook in dat proces visualisatie een belangrijke rol heeft gespeeld, maar dan meer concreet gericht op de schaatsbeweging en het rijden van de perfecte race. Visualiseren is namelijk een mentale vaardigheid die helpt om je prestatieniveau te verhogen, en vooral ook om te voorkomen dat je op spannende momenten door de zenuwen onder je niveau presteert. Hoe een visualisatie van een race eruitziet, wordt kundig en amusant geïllustreerd door Verbij’s voorganger Erben Wennemars (wereldkampioen sprint in 2004 en 2005).
Visualisatie wordt breed toegepast in de sport. Niet alleen ter inspiratie van gedroomde resultaten zoals Kai Verbij deed, maar ook voor het trainen van specifieke bewegingen en het leren omgaan met wedstrijdsituaties. Billy Bakker, bijvoorbeeld, spits van Amsterdam en het Nederlands hockeyteam zegt hierover: De avond voor een wedstrijd visualiseer ik hoe ik een bal binnenschiet. Dan zie ik het doelpunt voor me. In een honderdste seconde flitst het door mijn hoofd: deze zit. Ook schoolslagzwemmer Arno Kamminga, winnaar van 2 x #goud (100 en 200 meter) en #brons (50 meter) op de EK kortebaan 2019 in Glasgow gebruikt visualisatietechnieken rondom races. Op alle momenten dat hij er tijd voor heeft, bedenkt hij in zijn hoofd hoe de wedstrijd moet gaan. Ik doe het als ik ’s avonds in bed lig. Als ik ’s ochtends in bed lig. Voor een race als ik me moet concentreren. Ja, wanneer niet eigenlijk? Ik haal er vertrouwen uit. Je hebt je race dan al tien, twintig, dertig keer gedaan. Dan hoef je het alleen nog maar uit te voeren.
Visualisatie van specifieke bewegingen werkt omdat tijdens het visualiseren dezelfde hersengebieden, zenuwbanen en spieren wordt geactiveerd, en daardoor getraind, als bij de fysieke uitvoering. Weliswaar minder actief, maar toch intens genoeg om trainingsresultaat te realiseren. Er zijn bijvoorbeeld aanwijzingen dat atleten na een blessure op een hoger niveau herintreden wanneer ze visualiseerden tijdens hun blessureperiode. Positieve effecten worden vanzelfsprekend alleen verkregen wanneer de correcte uitvoering van de beweging wordt gevisualiseerd. Je dient de juiste schaatsbeweging, golfswing, salto, balaanname, etc. gedetailleerd te kunnen zien en voelen. Net als bij fysiek trainen kun je via visualisatie namelijk onbedoeld ook fouten inslijpen!
Wat betreft de wedstrijdvoorbereiding is het grote voordeel van visualisatie ten opzichte van de werkelijke situatie dat je zonder schadelijke consequenties ieder mogelijk rampscenario levensecht kunt doornemen. Wat doe ik als tennisser als ik tegen deze gelijkwaardige tegenstander in “no time” met 4-0 achter sta in de eerste set? Hoe zou dat kunnen gebeuren, en hoe kan ik dat voorkomen? Mocht het toch gebeuren, wat ga ik dan doen? Ook in niet-sportsituaties kan het visualiseren dit soort scenario’s uitermate nuttig zijn. Wat ga ik in mijn sollicitatiegesprek antwoorden als ze deze vraag stellen, of dit onderwerp aansnijden? Hoe reageer ik vanavond als ik die-of-die tegen het lijf loop? Wat doe ik als mijn kind weer agressief reageert?
Ook het visualiseren van positieve scenario’s kan bijzonder nuttig zijn. Wat kan ik doen om een snelle voorsprong te forceren? Als dat lukt, ga ik dan afwachtend spelen, of ga ik proberen de voorsprong verder uit te bouwen? Als ik wat meer wil afwachten, wat ga ik dan veranderen en hoe ziet dat er concreet uit? Hoe kan ik voorkomen dat het geen “angstig” spelen wordt? Of als ik een penalty/strafbal/vrije worp krijg, wat ga ik specifiek doen om de opgelegde kans te benutten? Wat kan ik verwachten van de keeper/tegenstander/publiek? Hoe reageer ik daarop? Hoe houd ik m’n concentratie vast? etc.
Door via al je zintuigen de situatie zo specifiek mogelijk “voor te beleven”, optimaliseer je de kans om automatisch het juiste te voelen, te denken en te doen wanneer de situatie zich daadwerkelijk voordoet. Echter, dit is sneller gezegd dan gedaan! Net als bij een technische vaardigheid wordt een mentale vaardigheid niet beter als we niet doelgericht en onder deskundige begeleiding oefenen. Naarmate je het vaker doet, word je er beter in, waardoor je ook je sportprestaties op een hoger niveau tilt. En dat is wat je wilt!
Verder lezen?
The Role of Imagery in Performance – Cumming & Williams (2012)