“Af en toe ben ik de gekte nabij”, verzucht de futloze en uitgebluste Pep Guardiola, trainer-coach van Manchester City. Onder zijn leiding veroverde de Engelse topploeg vier landstitels op rij. In het seizoen ‘22-’23 pakte City zelfs de ‘treble’ – Premier League, FA Cup én Champions League. Maar halverwege het seizoen ’24-‘25 oogt Guardiola als een gebroken man. Zijn vermoeide blik en hangende schouders roepen herinneringen op aan twaalf jaar eerder, toen hij ‘kapot en leeg’ ontslag nam bij zijn geliefde FC Barcelona. Volgens Arne Slot, voormalige trainer-coach van Feyenoord en nu succesvol aan het roer bij Liverpool “… zit bijna elke trainer van een topclub op het randje van overwerkt zijn.” Ook de huidige coach van het Nederlands voetbalelftal, Ronald Koeman, beaamt dat “… elke trainer stress ervaart.”
Het verschil tussen een trainer en een coach is dat de trainer zich richt op het boeken van prestatiewinst in de voorbereidingsperiodes terwijl de coach zich richt op het reduceren van prestatieverlies tijdens wedstrijden.
Trainer en sportcoach van het jaar 2008 Robin van Galen: “Bij het trainen van atleten staat de ontwikkeling wat mij betreft voorop. Je probeert de sporter simpelweg beter te maken op bijvoorbeeld technisch, tactisch, fysiek of mentaal vlak. Je probeert in je trainingen je sporters uit te dagen met afwisselende oefenstof die natuurlijk weer gerelateerd is aan je meerjarenplan.”
“Een goed paard maakt nog geen goede ruiter.”Co Adriaanse, voormalig eredivisie-voetballer en voetbalcoach, sprak deze gevleugelde woorden in 2004 toen Marco van Basten, die toen nog uitsluitend een indrukwekkende palmares als voetballer had, bondscoach van het Nederlands elftal werd. Vertaald naar het heden: zou het een goed idee zijn om Wesley Sneijder, Robin van Persie of Dirk Kuijt aan te stellen als bondscoach?
Passie lijkt een voorwaarde te zijn om ergens heel goed in te worden: in een sport, op het werk, als ondernemer, of in de kunst. Maar wat is “passie” eigenlijk? Leidt passie inderdaad tot positieve uitkomsten? En zo ja, hoe ontstaat “passie”? Waarom heeft de één het wel, en de ander niet?