Is het streven naar perfectie een goede mentale eigenschap voor een sporter? Wat bepaalt of perfectionisme je helpt of in de weg staat?
Momenteel is Michael van Gerwen ’s werelds beste darter, en na dart-legende Phil Taylor de meest succesvolle darter aller tijden. Eind april dit jaar won hij nog het Players Championship, onder meer door in de finale een 9-darter te gooien. In de dartsport is een 9-darter het perfecte resultaat. De speler gooit met het minimum aantal van 9 pijlen een zogenoemde “leg” uit, dat wil zeggen, van 501 naar 0, eindigend met een dubbel. Van Gerwen is de jongste darter aller tijden die daar tijdens een op televisie uitgezonden wedstrijd in slaagde. Tegen de andere Nederlandse topdarter Raymond van Barneveld gooide hij op 17-jarige leeftijd in 2007 5 x triple 20 = 300, 2 x triple 19 = 114, triple 17 = 51, en tot slot een dubbel 18 = 36, in totaal dus 501.
Is het streven naar perfectie een goede mentale eigenschap?
Voor topsporters wel, zou je zeggen. Immers, zij hanteren de hoogste standaarden voor zichzelf. Ze willen bijvoorbeeld wereld- of olympisch kampioen worden. Dat is qua resultaat het allerhoogste, een perfecte uitkomst. Maar om dit resultaat te halen, is het niet altijd nodig om de perfecte prestatie te leveren. Ook zonder 9-darter(s) kun je een wereldkampioenschap winnen. Bovendien weten we vaak niet wat een perfecte prestatie inhoudt. Dat wil zeggen, we weten niet wat allemaal nog mogelijk is, waar de ultieme grens ligt. De Brit Roger Bannister liep in 1954 als eerste de Engelse mijl onder de vier minuten (3.59.40). Toen dacht men dat dit de ultieme, perfecte race was. Het huidige record van de Marokkaan Hicham el-Guerrouj is 3.43.13 …
Topsport is populair bij het brede publiek, maar het is ook onlosmakelijk verbonden met het streven naar perfectionisme dat vaak negatief wordt afgeschilderd. De reden is dat mensen – inclusief topsporters – met angstklachten en depressieve symptomen relatief hoog scoren op perfectionisme. Ze lijden aan faalangst, zijn gericht op het vermijden van fouten, verliezen snel hun zelfvertrouwen, ook wanneer ze het objectief gezien redelijk goed doen, raken verstrikt in hun eigen analyses op momenten waarop het moet gebeuren, en zijn boos en gefrustreerd als ze niet aan hun eigen hoge standaarden voldoen.
Dat belooft niet veel goeds voor ambitieuze mensen zoals topsporters voor wie het streven naar perfectionisme een conditio sine qua non is. Perfectionisten streven naar foutloosheid en zetten extreem hoge doelen voor zichzelf. Dit kan perfectie zijn, bijvoorbeeld een 9-darter gooien, een 10 voor een examen scoren (“alles goed”), of een Rubiks kubus oplossen. Maar, zoals gezegd, in de meeste gevallen bestaan er geen perfecte oplossingen. Daarom worden extreem hoge doelen vaak geformuleerd als relatieve prestaties, bijvoorbeeld de allerbeste zijn of een wereldrecord vestigen. Dit houdt in dat de prestatie relatief foutloos moet zijn, dat wil zeggen, je moet minder fouten maken dan je tegenstanders. Daardoor wordt “perfectionisme” voor iedereen een relevant kenmerk.
Inderdaad, onafhankelijk van niveau voelen veel mensen zich een perfectionist; het is niet exclusief van toepassing op wereldkampioenen. Je hoort het mensen om je heen (en jezelf) zeggen wanneer werk, hobby of andere bezigheden worden besproken: “Ik ben nu eenmaal een perfectionist.” Degenen die dat zeggen vinden dus van zichzelf dat zij hele hoge standaarden nastreven. Maar dit is een subjectieve ervaring. Dezelfde standaarden “(“perfectie”) kunnen door een ander als niet al te hoog of zelfs als laag worden ervaren. Los daarvan kun je last hebben van je perfectionistische doelen, maar het kan je ook helpen om steeds beter te worden en optimaal te presteren.
Wat bepaalt (onder meer) of perfectionisme je helpt of in de weg staat?
- De subjectieve kwalificatie “extreem hoog” is niet hetzelfde als “onhaalbaar” of “onrealistisch”. Michael Phelps, de meest succesvolle olympiër ooit, stelde voor de olympische spelen van Beijing 2008 zich als doel om 8 gouden medailles te halen. Bizar en onhaalbaar voor iedereen, maar niet voor zwem-legende en perfectionist Michael Phelps. Hij keerde met 8 gouden medailles huiswaarts. “Extreem hoog” moet dus worden gezien in relatie tot de capaciteiten van de betreffende persoon. Perfectionisten die nooit hun doelen halen, branden op een gegeven moment af. Maar met hoge doelen “an sich” is niets mis; als je ze af en toe maar (min of meer) haalt. Succes-ervaringen zijn dus essentieel.
- Als doelen in termen van uitkomsten worden geformuleerd (zoals een gouden medaille of een persoonlijk record), vertaal die dan vervolgens in standaarden die je moet halen om het beoogde eindresultaat uiteindelijk te realiseren. Feitelijk waren 8 concrete tijden de doelen van Phelps, en per implicatie, de 8 gouden medailles. Hij wist namelijk dat als ‘ie de betreffende tijden zou zwemmen, hij nagenoeg zeker olympisch kampioen zou worden. Om dat te bereiken heeft Phelps samen met zijn trainer in de jaren voor de spelen de beoogde tijden vertaald in concrete hier-en-nu activiteiten (fysieke en mentale training, voeding, rust, etc.) die moesten worden gedaan en volgehouden om het einddoel te bereiken. Zo’n werkwijze vergroot de kans op succes aanzienlijk.
- Daarbij werken extreem hoge doelen beter als ze worden bepaald door de persoon zelf, en niet door anderen zoals een ouder, trainer, of manager. Omdat de lat voor de betreffende persoon heel hoog ligt, gaat perfectionisme vaak gepaard met tegenslag. Je moet het beoogde eindresultaat dan ook zelf heel graag willen bereiken. Als dat ontbreekt omdat je het vooral voor een ander doet, dan breekt je dat mogelijk op tijdens de moeilijke fases.
- De grootste valkuil voor perfectionisten is de angst om fouten te maken. Tijdens trainingen is dat niet zo’n issue, maar op de belangrijke momenten kan dat fataal zijn. Dan moet je vertrouwen op je vaardigheden en je richten op de juiste dingen die je moet doen om je doel te bereiken, en niet op de dingen die je moet laten, ofwel je potentiële fouten. Een perfectionistische darter zou dus als doel moeten hebben om een “leg” met 9 pijlen uit te gooien (“approach motivation”). Minder effectief is proberen te vermijden dat je een pijl mist (“avoidance motivation”). Maar dit geldt alleen voor darters die het niveau van Michael van Gerwen benaderen. Voor gewone stervelingen is een 9-darter sowieso onrealistisch. Voor velen is de winst op een collega, vriendin, broer of zus het hoogst haalbare, en derhalve de perfecte uitkomst.
Verder lezen?
Living up to high standards and psychological distress – Van Yperen & Hagedoorn (2008)
Positive conceptions of perfectionism: Approaches, evidence, challenges – Stoeber & Otto (2006)
The perils of perfectionism in sports and exercise – Flett & Hewitt (2005)
Video
Two nine darters from Michael van Gerwen in one match!