Van sporter naar coach

Marco van Basten

“Een goed paard maakt nog geen goede ruiter.” Co Adriaanse, voormalig eredivisie-voetballer en voetbalcoach, sprak deze gevleugelde woorden in 2004 toen Marco van Basten, die toen nog uitsluitend een indrukwekkende palmares als voetballer had, bondscoach van het Nederlands elftal werd. Vertaald naar het heden: zou het een goed idee zijn om Wesley Sneijder, Robin van Persie of Dirk Kuijt aan te stellen als bondscoach?

 

Marco van Basten als bondscoach van Oranje leek een goede keuze. Immers, Van Basten was, en is, erkend als één van de beste voetballers aller tijden. Hij had de weg naar de voetbaltop succesvol afgelegd, sprak de voetbaltaal, had status, gezag, charisma en autoriteit in de voetbalwereld, wist wat er nodig was om de top te bereiken en je daar te handhaven, kende de wetten van het internationale voetbal, en had succesvol met een aantal grote trainers gewerkt, onder wie Johan Cruijff (Ajax), Arrigo Sacchi (AC Milan), en Rinus Michels (Nederlands elftal).

Van Basten had geen ervaring als coach? So what? Het gaat er toch om dat je de sport van binnenuit kent, dat je naam hebt gemaakt, dat je wordt gerespecteerd, en dat men naar je opkijkt? Je hoort het “ze” zeggen op sociale media, radio en televisie. Maar kan een topsporter een topcoach worden zonder noemenswaardige opleiding als coach?

Opmerkelijk is dat we hier niet zo heel veel over weten, althans vanuit een wetenschappelijk perspectief. Wel weten we dat een topsportcarrière zo intensief en veeleisend is, dat er voor sporters vaak weinig tijd en energie overblijft om zich te richten op de vraag: “Wat hierna?” Laat staan dat sporters zich tijdens de sportcarrière daadwerkelijk voorbereiden op een leven na hun sportloopbaan (hoewel er natuurlijk uitzonderingen zijn). Of de transitie überhaupt goed verloopt, naar “iets” binnen of buiten de sport, is onder meer afhankelijk van de redenen om de stoppen (vrijwillig of onvrijwillig), blessures, financiële situatie, het sociale netwerk van de sporter, persoonlijke vaardigheden, en toeval.

De belangrijkste veranderingen in de transitie van sporter naar coach zijn identiteit en perspectief. Als coach ben je geen sporter meer. Je status als topsporter is bijzaak geworden. Het is een leuke binnenkomer, ze weten wie je bent, je reputatie dwingt respect af, maar dat kan snel verdwijnen als je voor jouw sporters geen meerwaarde blijkt te hebben. Jij wilde toch ook dat jouw coach bedacht en deed wat voor jou het beste was? Het raamwerk van waaruit je denkt is dus niet meer “ik”, maar “zij”. Je bent zelf niet meer de bloeiende bloem; als coach ben je degene die de bloemen kweekt, onderhoudt en zo lang mogelijk laat bloeien. Ofwel, als coach heb je een dienende taak. Je denkt en handelt in het belang van je sporters, gegeven hun behoeften, vaardigheden, interesses, en ambities.

De overgang naar die fundamenteel andere denkwijze kost enige tijd …..

Het is ook belangrijk dat coaches met een topsportachtergrond onderkennen en begrijpen dat hun weg naar de top niet de enige weg is die naar Rome leidt, dat niet iedereen is “zoals jij”, en dat tijden veranderen. Voormalig-topsporter-coaches kunnen de neiging hebben om terug te vallen op strategieën en handelswijzen die voor hen goed werkten. Dat kan sporters zeker helpen, bijvoorbeeld doordat ze zo te weten komen dat het “normale” problemen of uitdagingen zijn waarmee zij moeten leren omgaan. Maar het kan ook vooral over de coach zelf gaan, en niet meer over de sporter. Of erger nog, de voormalig-topsporter-coach straalt de arrogantie uit van “ik ken mijn sport, ik was succesvol, ik weet wat goed voor jou is.”

Echter, mensen verschillen, en gaan derhalve op verschillende manieren om met succes- en faalervaringen, blessures, prestatiedruk en conflicten. Een goede coach heeft daar oog voor. Intense persoonlijke ervaringen kunnen dit in de weg zitten, met name wanneer de eigen aanpak succesvol was in de eigen sportcarrière. Maar deze aanpak was mogelijk persoonsgebonden, specifiek voor die situatie, omstandigheden, en tijdsgeest.

Er zijn nog meer vaardigheden die je nodig hebt om als coach succesvol te worden.

Voor een aantal vaardigheden geldt dat je gebruik kunt maken van de schat aan ervaringen die je hebt opgedaan als sporter, waaronder een uitzonderlijke werkethiek, de wil om te blijven leren en vooruit te gaan, passie en aanpassingsvermogen. Daar bovenop hebben succesvolle coaches een aantal vaardigheden die niet noodzakelijkerwijs worden ontwikkeld in een loopbaan als sporter. In teamsporten, bijvoorbeeld, beslis je als coach wie er wel/niet speelt. En deze beslissingen moet je op zo’n manier aan de bankzitters mededelen dat ze zich betrokken blijven voelen bij het team. Om dat op een goede manier te doen, is het belangrijk dat je als coach weet wat je individuele spelers motiveert, hoe je aansluit bij hun ambities, focus en drijfveren.

Maar er zijn meer noodzakelijke vaardigheden die specifiek zijn voor het coachvak.

Goede (trainer-)coaches maken sporters fysiek, mentaal, technisch, en taktisch beter, en zijn leidend in termen van normen, waarden, doelen, discipline, omgangsvormen en leefstijl. En hoe ga je als coach om met de druk? Ten eerste de prestatiedruk waar je mee om moet leren gaan terwijl je als coach letterlijk aan de zijlijn staat. Maar ook de werkdruk. Je hebt niet alleen begeleidingstaken, maar ook organisatorische taken, je wordt geacht een heldere visie te ontwikkelen, mee te denken over het beleid en over voeding, psychologische begeleiding en blessurepreventie. Je moet op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen in je sport (technisch, taktisch, fysiek, mentaal), tijd uittrekken om je verder te scholen en te ontwikkelen als coach, leren dingen over te brengen, met geduld. En kun je je nieuwe rol als coach combineren met andere belangrijke sociale rollen in je leven (kind, ouder, vriend, etc.)?

Inderdaad, coachen is een vak, een complex vak; je moet van veel markten thuis zijn. Je bent niet automatisch een goede coach als je goed kunt sporten. Een goede coach word je, als je tenminste bereid bent om er veel tijd en energie in te steken. En net als bij sporters is het succes van de coach verder afhankelijk van – onder meer – goede begeleiding, kansen krijgen en benutten, mazzel, en natuurlijke aanleg.

Hoe is het eigenlijk afgelopen met Marco van Basten als coach? Hij wist als trainer van onder meer Ajax, Oranje, sc Heerenveen en AZ niet te slagen. Hij besloot in 2016 te stoppen als hoofdtrainer.

Verder lezen?

Sport experiences, milestones, and educational activities associated with high-performance coaches’ development – Erickson, Côté, & Fraser-Thomas (2007)

‘Fast track’ and ‘traditional path’ coaches: Affordances, agency and social capital – Rynne (2014)

Serial winning coaches: People, vision, and environment – Mallett & Lara-Bercial (2016)

Going from athlete-to-coach in Norwegian winter sports: Understanding the transition journey – Chroni, Pettersen, & Dieffenbach (2019)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *